Zes knelpunten van de aanbestedingswet
De aanbestedingswet vormt steeds vaker een drempel voor nieuwe samenwerkingsvormen. De wet wordt als smoes gebruikt om vooral niet te veranderen en je nek uit te steken. Maar is het besef er wel dat er ook kansen liggen binnen de aanbestedingswet om op andere manieren samen te werken? In deze blogserie verkennen we deze ontwikkeling. Deze keer: zes knelpunten van de aanbestedingswet.
Bij de totstandkoming van de artikelen vragen we telkens een expert om mee te praten. Dankjewel Rob van Seumeren en Carolijn Slegers van Van Iersel Luchtman Advocaten die vanuit een juridische blik op de aanbestedingswet meeschrijven. Eerst vragen we ze om een kritische blik; in de volgende blog behandelen we (juridische) oplossingen.
Hoeveel zin heeft een aanbesteding in deze extreem veranderde markt?
Rob van Seumeren (Van Luchtman Iersel Advocaten): “De aanbestedingswet is destijds aangenomen om de samenwerking met de aannemerij in goede banen te leiden, mede vanwege de bouwfraude. De kern van de aanbestedingswet is gericht op mededingen. Met andere woorden; het voorkomen dat er oneerlijke 1-op-1 relaties ontstaan. Je zet een aanbesteding altijd in concurrentie uit. Maar hoeveel zin heeft dit wanneer de markt is veranderd en de concurrentie ontbreekt? Aannemers worden steeds vrijer in welke uitvragen ze serieus nemen en welke risico’s ze accepteren.”
Knelpunten
Opdrachtgevers misbruiken de aanbestedingswet (vaak onbewust) en laten meerdere aannemers tellen voor kleine werken. Er ontstaat een tweestrijd tussen opdrachtnemers die klaar zijn met deze markt en opdrachtnemers die vasthouden aan het oude stramien. Aannemers kunnen de schaarse technische handjes immers maar een keer inzetten. Daarnaast merk je dat er nog volop opdrachtnemers zijn die duiken met hun prijs of geen staart (AK en W&R) tellen. Ze verdienen vervolgens hun boterham door zwaktes in het bestek, onkunde van de opdrachtgever en slechte kwaliteit. Aanbestedingen mislukken omdat opdrachtgevers nog rekenen met kerngetallen en cijfers uit het verleden. Steeds meer opdrachtnemers accepteren de risico’s en extra procedurekosten niet meer en prijzen die hard af. Zij willen een faire vergoeding voor alle inspanning. Wie is hier nou gek?
Kortom; er zijn een aantal knelpunten ontstaan omdat de markt snel aan het veranderen is. Hieronder sommen we zes van deze knelpunten op die betrekking hebben op de aanbestedingswet. Dit zijn onze persoonlijke ervaringen, dus we horen het graag als er andere visies zijn.
Je zet een aanbesteding altijd in concurrentie uit. Maar hoeveel zin heeft dit wanneer de markt is veranderd en de concurrentie ontbreekt?
– Rob van Seumeren
Knelpunt 1: Scheve partijselectie en gemakzucht
Bij een aanbesteding is het altijd de vraag: wie nodig je uit? Vaak zien we opvallende selecties waar er niet is stilgestaan bij welke marktpartijen er bij het werk passen. Partijen zoals T&G en bijvoorbeeld Heijmans zijn compleet verschillende partijen met andere kwaliteiten. Daarnaast worden aannemers te pas en te onpas gevraagd om te calculeren, ook voor kleinere werken. Veel van deze projecten worden over dezelfde kam geschoren, terwijl ze inhoudelijk flink verschillen. Is dit gemakzucht van opdrachtgevers of een gebrek aan kennis en kunde?
Knelpunt 2: Trajectkosten staan niet in verhouding tot het werk
Rob van Seumeren: “We zien in de praktijk dat kleinschalige of relatief simpele projecten in concurrentie worden aangevraagd bij meerdere partijen. Dit hoeft echter niet altijd. De kosten voor procedures, calculatie, tekeningen/bestekken en beoordelingen van plannen staan bij kleine projecten niet meer in verhouding tot het daadwerkelijke werk. Is het besef er wel wat er van de marktpartijen wordt gevraagd?”
Inschrijvers zijn weken met een team aan het werk om enigszins kans te maken. Er wordt allerlei expertise van de geselecteerde aannemers gratis vrijgegeven en door opdrachtgevers gebruikt. Rekenvergoedingen worden daarentegen maar mondjesmaat aangeboden. Wanneer je vervolgens wordt afgewezen gebeurt dit te vaak zonder transparante toelichting. Is dat terecht of respectloos? Een gesprek aangaan met de afgewezen partij is het minste wat je kunt betekenen, waarbij concreet wordt uitgelegd waarom deze het niet is geworden.
Er ontstaat een tweestrijd tussen opdrachtnemers die klaar zijn met deze markt en opdrachtnemers die vasthouden aan het oude stramien.
Knelpunt 3: Mislukte aanbestedingen
Carolijn Slegers: “Steeds vaker zien we dat aanbestedingen in de bouw mislukken. Bij bepaalde type projecten komt het zelfs voor dat bij 90% van de tenders de inschrijfprijs van de inschrijvers en de ramingen van de opdrachtgevers uiteenlopen. Inschrijvers gaan meer en meer risicovolle projecten mijden. Hoe gaan we die risicovolle projecten oppakken? Is de risicoverdeling wel eerlijk en transparant?”
Het gevolg is dat er tal van samenwerkingsvormen ontstaan met zware juridische rompslomp als basis. Waarom? De opkomst van bouwteams vormt een mooi tegengeluid. Deze maken hun rentree als samenwerkingsvorm (zie dit artikel van Cobouw). Durf elkaar aan te kijken en spreek uit wat je van elkaar verwacht. Dit kan al vastgelegd worden op één A4’tje! Daarbij geldt; bevalt het niet dan spreek je elkaar face-to-face aan. Kom je er niet uit? Dan geef je elkaar een hand en pas je simpelweg niet bij elkaar. Opdrachtnemers zullen door het vuur gaan voor een opdrachtgever die zo simpel durft te werken.
Knelpunt 4: Kwaliteitscriteria zijn geregeld een poppenkast
Carolijn Slegers: “Prijs is allang niet meer het enige criteria is bij de selectie van een aannemer. Aanbesteden puur op laagste prijs is niet in alle gevallen toegestaan. Er moet vaak minimaal 10% kwaliteit worden meegewogen. Dat vraagt echter ook van de opdrachtgever. Het gunningscriterium moet zodanig zijn geformuleerd dat alle redelijk geïnformeerde inschrijvers in staat zijn het gunningscriterium op dezelfde wijze te interpreteren. ”
Maar goed; wat is kwaliteit? Wat ons betreft: meestal een grote poppenkast of commerciële bubbel. Duurzaamheid, Social Return en veiligheid zijn belangrijke thema’s mits ze goed worden opgepakt. Als een opdrachtgever voorop loopt mag hij de markt wat ons betreft kritisch bevragen. Echter moet het niet zo zijn dat er extreme eisen bij de marktpartijen worden neergelegd, terwijl de opdrachtgever zelf niet weet wat bepaalde certificaten inhouden. Zeker gezien er in de kwaliteitsbeoordeling soms toch naar een partij wordt gestuurd. Zelf niets doen met deze initiatieven en middels een aanbesteding schone schijn creëren, zoals veel overheidsinstanties, kan toch niet de bedoeling zijn?
Steeds vaker zien we dat aanbestedingen in de bouw mislukken
– Carolijn Slegers
Dit geldt ook voor de marktpartijen. Wordt er ook daadwerkelijk toegezien op EMVI-criteria? Als er niet SMART wordt gecontroleerd blijven deze criteria slechts theorie. Aannemers krijgen zo de mogelijkheid volledig binnendoor te werken. Inlevingsvermogen vanuit beide partijen is dus gewenst.
Knelpunt 5: Discrepantie tussen inkoop en projectuitvoering
De afdeling inkoop is vrijwel nooit inhoudelijk betrokken en heeft geen feeling bij een project. Het komt voor dat de afdeling die een project inkoopt ook over de balpennen op kantoor gaat. Dit maakt passende inkoop lastig, zeker nu kwaliteitscriteria worden meegewogen. De projectleiders die een project moeten uitvoeren weten wat er moet gebeuren en kennen de markt. De prijstunnelvisie van inkoop zorgt voor een goede deal, echter is er na het inkoopproces geen zicht meer op de extra kosten die een slechte samenwerking tot gevolg heeft. Inkopers kunnen moeilijk toetsen op kwaliteit en welke partij er bij het werk past.
Het komt voor dat de afdeling die een project inkoopt ook over de balpennen op kantoor gaat.
De oplossing hiervoor is een kwaliteitscertificaat zoals ISO. Beseffen we ons wel wat de markt dit kost? Daarnaast is een certificaat bij een aanbesteding vaak een afvinkpuntje en heeft het weinig invloed op het project en de opdrachtgever. Jammer! Want juist op het project zelf kunnen opdrachtgever en –nemer samenkomen om het verschil te maken. Bij een certificaat zoals ISO-9001 dient de opdrachtgever ook actie te ondernemen zodat de opdrachtnemer aan het certificaat kan voldoen.
Het begrijpen en bewust afstemmen van certificaten op de uitvraag zou een mooie stap zijn. CO2-Prestatieladder trede 5 is namelijk niet altijd beter is dan trede 3. Bij sommige uitvragen zou een trede 3 namelijk beter passen dan een trede 5. De PSO-Prestatieladder is mooi op papier, maar durf het als opdrachtgever dan ook te vertalen naar je eigen projecten en contracten. Effectieve re-integratie van Social Return is lastiger als er geen stabiele langdurige samenwerking aan ten grondslag ligt.
Knelpunt 6: Toenemende kloof tussen opdrachtgever en opdrachtnemer
Rob: “Er wordt een compleet nieuwe markt opgetuigd tussen de aannemer en de opdrachtgever. Opdrachtgevers nemen adviseurs in de hand om een EMVI-traject vorm te geven. Aannemers betrekken vervolgens tenderbureaus om aan de criteria te voldoen. Je kunt je afvragen wie dit uiteindelijk betaald of wat dit betekent voor de samenwerking.”
Door deze ontwikkeling wordt er minder gebruik gemaakt van de ervaring van de aannemer. Adviesbureaus schrijven leidraden die zo dichtgetimmerd zijn dat een aannemer zijn expertise gaat inzetten om een boterham te verdienen, in plaats van om het project te voorzien van slimme oplossingen. Daarnaast komen veel van deze projecten met een duur voortraject niet eens tot uitvoering.
Er wordt een compleet nieuwe markt opgetuigd tussen de aannemer en de opdrachtgever.
– Rob van Seumeren
Omdenken
Bovenstaand zijn puur onze ervaringen. Aanvulling en/of suggesties stellen we uiteraard zeer op prijs! Onze visie is dat overheden en andere opdrachtgevers juist belemmerd gaan worden door de aanbestedingswet zoals deze nu is. Wat denk jij?
In de volgende blog vragen we Van Iersel Luchtman Advocaten op welke wijze we deze knelpunten kunnen omdenken binnen de huidige wet- en regelgeving. We hopen zo een bijdrage te leveren aan het gesprek en zelf een en ander op te steken over aanbestedingsdrempels en verplichtingen.
Naar overzicht